Terug

Klantenservice

Onze klantendienst is tijdens de weekdagen telefonisch bereikbaar van 09h00 tot 18h00 en op Zaterdag van 09h00 tot 12h00 op het nummer 0032 (0) 476600037

U kan ook steeds een mail sturen naar [email protected]
Wij trachten alle mails binnen 24h te beantwoorden.

Neem contact op

* Verplichte velden

Veelgestelde vragen


1. Warmtepomp PPG Inverter + - meest gestelde vragen

1.1 Ik zie heel veel water onder mijn WP, hoe komt dit?

Een goed werkende warmtepomp gaat condenswater produceren, afhankelijk van buitentemperatuur en luchtvochtigheid kan dit van matig tot veel zijn. Indien u niet zeker bent kunt u een chloor teststrip hierin leggen. Indien u ziet dat er chloor in zit dan is dit zwembadwater en is er ergens een lek. U kunt ook de WP uitschakelen en na 1 dag controleren of er nog water uit de WP komt. Bij lek, contacteer uw technieker.

1.2 Mijn WP warmt het water niet of te traag op?

Een warmtepomp haalt zijn warmte uit de omgeving. Het is dus belangrijk dat er voldoende warmte aanwezig is. Stel u daarbij volgende vragen:

Is mijn WP goed gedimensioneerd voor mijn zwembad? Controleer hiervoor onze adviezen.

Zijn de temperaturen gunstig zodanig mijn WP kan renderen? Bij buitentemperaturen lager dan 10°C zal de warmtepomp een sterk verminderd rendement geven waardoor opwarmen moeilijker wordt. Bij te koude temperatuur zal de WP zijn warmte gebruiken voor zijn ontdooiingscyclus.

Het kan ook zijn dat de WP een slechte opstelling heeft en niet voldoende warme lucht kan aantrekken (of zijn eigen koude lucht terug binnen zuigt). Hou er rekening mee dat de warmtepomp langs achteren en op zij minstens 1m vrije ruimte nodig heeft en in de uitblaasrichting minstens 3m.

Doe de 24/u test: meet uw watertemperatuur 's morgens op een vast tijdstip. Laat de warmtepomp continue draaien en meet de temperatuur 's avaonds opnieuw. Zo bepaalt u of het water werd opgewarmd tijdens de dag. Meet de volgende morgen op hetzelfde tijdstip het water opnieuw. Het verschil is het warmteverlies wat u 's nachts heeft.

1.3 Mijn WP is dicht gevroren, wat te doen?

Een warmtepomp in werking koelt de omgevingslucht sterk af omdat het warmte onttrekt en die in het water transfereert. Bij een goed werkende warmtepomp kan het tot 10°C zijn dat de temperatuur zakt. Bij buitentemperaturen lager dan 10°C kan het dus gebeuren dat er ijsvorming is op de buitenkant van het toestel. Dit is volkomen normaal. Op het toesel zit een automatisch ontdooiingssysteem die bij detecteren van ijs in werking treedt. Dit kan gepaard gaan met stoomvorming. Bij heel lage temperaturen kan het dat dit systeem niet voldoende meer werkt. De warmtepomp moet afgesloten worden. Dit wil zeggen dat de temperaturen niet meer gunstig zijn. Indien dit in de zomer is met goede temperaturen contacteert u best de technieker.

Controleer opstelling van warmtepomp, er mogen geen obstructies zijn (planten, muren,…) die de luchtcirculatie belemmeren. Muren en hagen zorgen ervoor dat koude lucht wordt terug gestuwd naar de warmtepomp met rendementsverlies en aanvriezen tot gevolg.

Bij opstart kan door koud water de warmtepomp tijdelijk aanvriezen, door defrost cyclus zal dit na tijdje verdwijnen

Als de WP 's nachts werkt kan het zijn dat deze aanvriest, pas de (filter)cyclus aan zodat deze enkel overdag draait

1.4 Foutcode op toestel

Sommige foutcodes geven gewoon een toestand aan zoals E3 - flow error, waarbij na opheffen van de toestand de WP automatisch weer gaat werken. Controleer in uw handleiding de foutcodes en voer de gepaste actie uit

E3 - flow error, controleer debiet, spoel uw filter grondig
E4 - fasen verkeerd aangesloten (enkel bij 3-fasige toestellen)
E5 - abnormale voeding - controleer de electrische voeding voor uw warmtepomp
E6 - te hoog verschil tussen in en uitgaand water - controleer uw debiet, spoel uw filter grondig
E7 - bescherming tegen lage uitgaande water temperatuur - water is te koud en beter om de WP af te sluiten
Eb - omgevingstemperatuur te hoog/laag, toestel zal weer opstarten eenmaal temperatuur daalt/stijgt. Bij lage temperatuur wordt aangeraden om de WP af te sluiten
Ed - antivries herinnering - sluit de WP af

2. Verlichting - meest gestelde vragen

2.1 Mijn lampen werken niet of flikkeren

Dit is meestal veroorzaakt doordat de lamp te weinig spanning krijgt. Volgende zaken kunnen mogelijk de oorzaak zijn:

Uitmeten (Voltage uit tranfo, voltage op lampen) mm² is te klein indien het verschil te groot is, lamp krijgt niet genoeg voeding.

Juiste kabelsectie genomen?





MAXIMALE KABELLENGTE VOLGENS KABELSECTIE


LAMP TYPE 1,5 mm² 2,5 mm² 4,0 mm² 6,0 mm² VA
TRANSFORMATOR
(12VAC)*
PLP050-WH
PLP050-WW
PLP050-BL
77m 129m 207m 311m 16
PLP100-WH
PLP100-WW
PLP100-BL
21m 35m 57m 85m 56
PLP170-WH (-LC)
PLP170-WW (-LC)
PLP170-BL
4m 7m 11m 16m 147
PLP50-RGB 62m 103m 165m 248m 12
PLP100-RGB 12m 20m 33m 50m 48
PLP170-RGB (-LC) 6m 10m 16m 25m 82


DE MAXIMALE EN STABIELE LICHTOPBRENGST VAN DE LAMP IS ENKEL GEGARANDEERD WANNEER DE BOVENSTAANDE KABLERINGSINSTRUCTIES NAGELEEFD WORDEN


* Het vermogen van de transformator in VA moet groter of gelijk zijn aan het vermogen van alle verbonden lampen Deze kabellengtes werden berekend met het grootst mogelijke spanningsverlies in de bedrading. 






MAXIMALE KABELLENGTE VOLGENS KABELSECTIE



Lamp type QTY lamps 2,5 mm² 4 mm² 6 mm² 10 mm² VA
TRANSFORMER
(12VAC)*
PLP050-WH
PLP050-WW
PLP050-BL
1 129m 207m 311m 519m 16
2 64m 103m 155m 259m 32
3 43m 69m 103m 173m 48
4 32m 51m 77m 129m 64
PLP100-WH
PLP100-WW
PLP100-BL
1 35m 57m 85m 142m 56
2 17m 28m 42m 71m 112
3 11m 19m 28m 47m 168
4 8m 14m 21m 35m 224
PLP170-WH (-LC)
PLP170-WW (-LC)
PLP170-BL
1 7m 11m 16m 28m 147
2 n.a. 5m 8m 14m 294
3 n.a. n.a. 5m 9m 441
4 n.a. n.a. n.a. 7m 588
PLP50-RGB 1 103m 165m 248m 414m 12
2 51m 82m 124m 207m 24
3 34m 55m 82m 138m 36
4 25m 40m 62m 103m 48
PLP100-RGB 1 20m 33m 50m 80m 48
2 10m 16m 25m 40m 96
3 n.a. 11m 16m 26m 144
4 n.a. 8m 12m 20m 192
PLP170-RGB (-LC) 1 10m 16m 25m 42m 82
2 n.a. 8m 12m 21m 164
3 n.a. 5m 8m 14m 246
4 n.a. n.a. 6m 10m 328



DE MAXIMALE EN STABIELE LICHTOPBRENGST VAN DE LAMP IS ENKEL GEGARANDEERD WANNEER DE BOVENSTAANDE KABLERINGSINSTRUCTIES NAGELEEFD WORDEN



* Het vermogen van de transformator in VA moet groter of gelijk zijn aan het vermogen van alle verbonden lampen
Deze kabellengtes werden berekend met het grootst mogelijke spanningsverlies in de bedrading. 

Juiste tranfo genomen? (zie handleiding)






Aansluitingen nazien op corrosie op aansluitklemmen en of de aansluitingen nog goed verbonden zijn. Deze zaken kunnen een slecht contact geven.

Werd de juiste stuurkast voorzien en is deze juist geconfigureerd? De PLP-REM(-300) stuurkast werkt voor alle Moonlight, adagio+ en Adagio Pro lampen, maar moet anders geconfigureerd worden; PLA-REM(-300) stuurkasten kunnen niet gebruikt worden voor de Adagio Pro lampen.


    DIP SWITCH
functie setting 1 2 3 4 5 6
Hoofd werkingsmodus AAN/UIT AAN          
PLC UIT          
Relais A PULS modus   AAN        
TOGGLE modus   UIT        
Relais B PULS modus     AAN      
TOGGLE modus     UIT      
AAN/UIT puls duurtijd* KORT       AAN    
LANG       UIT    
DMX GEEN LOOP         AAN  
LOOP         UIT  
MASTER/SLAVE modus SLAVE           AAN
MASTER           UIT



Ps: als je de lamp die stuk is plaats op een andere plaats in het bad, werkt die wel of niet?

Werkt = de lamp is niet het probleem (overloop de bovenstaande stappen terug)

Werkt niet = lamp opsturen ter controle


Alles hierboven is zoals het hoort => opsturen ter controle

2.2 Mijn RGB lampen syncroniseren niet samen

De Adagio Pro lampen synchroniseren automatisch over de spanningskabel. Synchronisatie kan wel enkele seconden duren voor ze OK is. Zet de lampen niet uit tijdens deze tijd.

Ga na of alle lampen verbonden zijn met dezelfde 12V voedingslijn. Voer de synchronisatieprocedure uit (Alleen voor de klassieke AAN/UIT sturing)

3. Watersens - meest gestelde vragen

3.1 Hoe moet ik mijn sondes kalibreren? pH sonde

pH sonde
 
De pH is een heel belangrijke water parameter. De pH waarde heeft invloed op de werking van uw chloor en oplosbaarheid van kalk. Een te hoge pH waarde zorgt ervoor dat de chloor inactief wordt en heeft ook een veel lager oplosbaarheid voor kalk. Een te lage pH waarde zorgt ervoor dat het chloor en het water corrosief wordt. 

Stap 1:
Controleer manueel uw pH niveau van uw zwembad. Alternatief is om de sonde in bufferoplossing pH 7 te steken, dan ben je zeker van de waarde.

Stap 2:
Via uw start scherm van de Watersens selecteerd u INSTELLINGEN en dan Kalibratie

Stap 3:
Selecteer de blauwe pH knop op de rechterkant van het scherm

Stap 4:
Vergelijk de manuele meting met de gegeven meting op uw scherm. Indien de meting meer dan 0,1 afwijkt, pas je de pH waarde aan door op + of - knop te drukken en te bewaren. 

Er wordt aangeraden om deze procedure minstens 1 maal per jaar te doen bij opstart van het zwembadseizoen gebruik foto's stapgewijs van kablibratie uit handleiding

3.2 Hoe moet ik mijn sondes kalibreren? Redox Sonde

Redox Sonde
 
De redox sonde kan niet gekalibreert worden. Het is de bedoeling om uw streefwaarde aan te passen naar het gewenste chloor niveau. Hoe doe ik dit best?

Stap 1:
Stel uw pH correct in op een waarde tussen 7 en 7,4. Stel de streefwaarde voor redox in op 650mV en laat het toestel minstens 24u draaien met constante filtratie.

stap 2:
Meet met een handmatige tester de vrije chloor waarde in het bad na 24u. Het streefdoel is om ongeveer 1ppm vrije chloor in het bad te hebben.

Stap 3:
Pas uw redox streefwaarde aan volgens volgende methode: een afwijking van 0,1 ppm chloor ten opzichte van de gewenste 1ppm is equivalent met ongeveer 10 mV in redox waarde. 

Voorbeeld: U meet na 1 dag doseren een waarde van 0,7 mg/L (ppm) en je wilt 1 ppm chloor. Verschil is 0,3 ppm, dus moet je de streefwaarde aanpassen van 650 mV naar 680 mV. gebruik foto's stapgewijs van kablibratie uit handleiding

3.3 Hoe kan ik een error oplossen? Clorine/Rx Runtime error

De Chlorine/RX runtime error geeft aan dat het toestel te lang moet doseren om aan zijn streefwaarde te komen. het toestel gaat hierdoor in alarm en de oorzaak moet ervan onderzocht worden. Als deze verholpen is, moet het alarm geresset worden.

Mogelijke oorzaken voor deze error zijn:

Lege bus met chloor. Controleer of er nog product in de bus zit. Vervang de bus als die leeg is.

Verlaag uw filtertijd. In de parameters kan de filtertijd van uw pomp worden opgegeven. Aan de hand van deze waarde gaat het toestel de doseerhoeveelheid berekenen per cyclus dat hij draait. Hoe korter de opgegeven filtertijd, hoe meer er wordt gedoseerd per cyclus. Verlaag de filtertijd slechts in kleine stappen en wacht steeds het resultatat af van de aanpassing. Een te lage filtertijd kan leiden tot sterke schommelingen in uw chloorwaarde.

3.4 Hoe kan ik een error oplossen? pH Runtime error

pH Runtime error
De pH runtime error geeft aan dat het toestel te lang moet doseren om aan zijn streefwaarde te komen. het toestel gaat hierdoor in alarm en de oorzaak moet ervan onderzocht worden. Als deze verholpen is, moet het alarm geresset worden.


Mogelijke oorzaken voor deze error zijn:

Lege bus met pH minus of pH plus Controleer of er nog product in de bus zit. Vervang de bus als die leeg is.

Controleer manueel uw alkaliteit (waarde tussen 75-150ppm). De pH waarde wordt gestabiliseerd door de alkaliniteit in het water. Indien de alkalineteit te laag is, wordt de pH heel onstabiel en kan de geringste toevoeging van pH minus tot sterke schommelingen leiden. Bij een te hoge alkaliniteit wordt de pH heel stabiel waardoor de pH niet of heel traag gaat reageren, ondanks toevoegen van pH minus. 

Alkaliniteit te laag = alca plus toevoegen
Alkaliniteit te hoog = pH minus toevoegen

3.5 Wat moet ik doen indien mijn meting te veel afwijkt met de gemeten zwembadwaarde?

Het is aangeraden om regelmatig na te gaan of de meting van het toestel nog correct zijn. Dit kan door een manuele test uit te voeren en deze vergelijken met de afgelezen waarden op het toestel. Volgende stappen moeten gevolgd worden:

Stap 1:

Sondes kalibreren, indien deze buiten de parameters zijn moeten deze vervangen worden door nieuwe sondes.


Stap 2:

Als RX waarde sterkt varieert na ijken van de sondes, doe de emmertest als controle op zwerfstromen.

De emmertest doe je als volgt:

Haal de sonde uit de behuizing en steek die in een emmer met gewoon leidingwater. De redox waarde moet zich na een minuut stabiliseren
Voeg 1 druppel chloor toe aan de emmer. De redox waarde zal stijgen en moet zich na 1 minuut opnieuw gaan stabiliseren. Gebeurd dit niet, dan is er een probleem met de sonde of toestel, als dit wel zo is maar niet als het toestel in normale werking is, dan heb je zwerfstromen op uw leidingen en moet het water geaard worden.

3.6 Wat als de doseerpomp niet functioneert?

Controleer of de doseerpompen op de juiste manier en stevig aangesloten zijn. De pomp kun je op het toestel draaien en moeten vastklikken.

Controleer of de aansluitingen op de doseerpompen stevig zijn en niet lekken. Controleer of er geen product in het toestel is gelopen.

Geven de voorgaande geen oplossing, dan moet de pomp vervangen worden

3.7 Wat als er geen water stroomt naar de sondes?

Controleer of de installatie correct is gedaan. Water wordt afgenomen tussen pomp en filter en water keert terug na de filter. Zo creëer je een drukverschil over de meetkamer en goede doorstroming.

Controleer de aansluitingen van de doorzichtige plastic slangen op uw WaterSens op beschadigingen en lekkages

Controleer of de ventielen op de juiste manier aangesloten zijn op de watertoevoer en of ze niet beschadigd, verstopt of dicht zijn

4. Waterbehandeling - meest gestelde vragen

4.1 Bij controle van het water blijkt onvoldoende ontsmettingsmiddel voorhanden.

  • Frequentie van dosering ontsmettingsmiddelen te laag.
  • Onvoldoende onderhoud, opstapeling van organische onzuiverheden die ontsmettingsmidddel verbruiken
  • Hoog gebruik van het zwembad.
  • Maak de filterinstallatie schoon.
  • Corrigeer de pH tussen 7,0 en 7,4.
  • Voer een shockbehandeling uit.
  • Voer een curatieve algenbestrijding uit.
  • Bij zandfilters, voer een snelle vlokking uit, plaats daarna preventief een vlokkingkaars in de skimmer.

4.2 Groene algen hebben zich gevormd op de wanden van het bad

  • Slechte (hoge) pH waarde.
  • Te korte filtertijden.
  • Onvoldoende ontsmettingsmiddel
  • Geen gebruik van algicide.
  • Verwaarloosd onderhoud.
  • Borstel de wanden in het bijzonder waar er zichtbaar algen zijn
  • Reinig het filtersysteem.
  • Schakel over op continue filtering.
  • Ajuster le pH entre 7.0 et 7.4.
  • Voer een shockbehandeling uit.
  • Voer een curatieve algenbestrijding uit.
  • Bij zandfilters, gebruik vloeibaar vlokmiddel en plaats preventieve vlokkingkaars in skimmer.

4.3 Het water is witachtig troebel; de bodem van het zwembad is onzichtbaar

  • Slechte (hoge) pH waarde
  • Te korte filtertijden.
  • Geen vlokking.
  • Ophoping van onzuiverheden door slechte ontsmetting.
  • Reinig de filterinstallatie.
  • Schakel over op continue filtering.
  • Houd de pH-waarde tussen de 7,0 en 7,4.
  • Voer een shockbehandeling uit.
  • Voer een preventieve algenbestrijding uit.
  • Bij zandfilters, voer een snelle vlokking uit, plaats daarna preventief een vlokkingkaars in de skimmer.

4.4 De pH blijft zuur ondanks een hoog verbruik van pH plus.

  • TAC-waarde te laag (< 10°F).
  • TAC-waarde is gezakt door toevoeging van zuren, zure regen, luchtvervuiling…
  • Controleer en corrigeer TAC (10 < TAC < 15°F).
  • Houd de pH tussen 7,0 en 7,4.

4.5 Gekleurde vlekken of afzettingen hebben zich gevormd op de wanden en op de bodem. Ze weerstaan het borstelen.


  • Aanwezigheid van metaalionen (putboring).
  • Neerslag in de vorm van vlekken.
  • Verlaag het waterniveau en maak schoon met Decalcit Super.
  • Controleer en corrigeer de parameters van het evenwicht van het water (pH, TAC).
  • Gebruik preventief een stabilistaor van metaalionen (Calcinex).
  • Voeg bij zandfilters een Superflock-kaars in de skimmer toe.

4.6 Het zwembadwater is helder maar groen gekleurd

  • Slechte (lage) pH waarde, corrosief water
  • Aanwezigheid van metaalionen (putboring).
  • Geen vlokking toegepast.
  • Reinig de filterinstallatie.
  • Schakel over op continue filtering.
  • Voeg Calcinex toe
  • Corrigeer de pH tussen 7,0 en7,4.
  • Voer een shockbehandeling uit.
  • Voeg bij zandfilters een vlokkaars in de skimmer toe.
  • Voorkom het gebruik van putboringen voor de opvulling.

5. Piranha Robots - meest gestelde vragen

5.1 Mijn robot beweegt niet meer?

Een robot heeft 2 belangrijke elementen die voor de aandrjving instaan, Je hebt enerzijdes het aandrijfmechanisme met aandrijfmotor en anderzeijdes het aanzuiggedeelte met pompmotor. Beiden zijn belangrijk. De aandrijving zorgt ervoor dat de riemen en assen gaan draaien. De pompmotor zorgt ervoor dat de robot naar de bodem wordt getrokken en niet gaat zweven.


Volgende zaken kun je nazien:

Controleer of de filter proper is. In sommige gevallen is er een microscopische vervuiling van het filtergaas en is het nodig om de filter ter vervangen. Laat de robot echter niet werken zonder de filters.

Controleer of de schroef bovenaan de pompmotor niet geblokkeerd zit met bladeren, haar of andere obstructies. Verwijder deze en test de robot opnieuw.

Aandrijfriemen en mechanisme kunnen versleten zijn, contacteer uw hersteldienst.

5.2 Mijn robot beweegt niet meer?

Bij een standaard zwembad volgt de robot een patroon waardoor hij binnen de geprogrammeerde tijd alle delen van het bad minstens 1 maal heeft gereinigd. Let er op dat de robot niet vast kan komen zitten achter obstructies zoals trappen.


Volgende zaken kun je nazien:

Heb je de robot in het midden van uw zwembad in het water geplaatst? Mogelijk is de kabel niet lang genoeg en blijft de robot hierdoor hangen

Filters controleren, draait de impeller bovenaan nog? Vuil uithalen indien deze verstopt zit. Dit om te vermijden dat de robot gaat zweven en dus niet of veel te traag beweegt.

Aandrijfriemen en mechanisme kunnen versleten zijn, contacteer uw hersteldienst.

5.3 Mijn robot neemt vuil niet meer op?

Het vuil wordt via de pompmotor aangezogen en via de filters opgenomen.

Controleer de filters en draait de impeller bovenaan nog? Vuil uithalen indien deze verstopt zit.

5.4 Robot zweeft in het water

De robot heeft intern zowel zwevende componenten als een zuigmechanisme, de pompmotor. Combinatie van deze beiden zorgt ervoor dat de robot voldoende kan klimmen en ook tegen de grond en muur getrokken wordt.

Als uw robot gaat zweven moeten volgende zaken nagezien worden:

Zijn de moussen volledig nat zodanig de robot zinkt? Wacht wat en masseer de mousses zodat lucht sneller ontsnapt

Filters controleren, vuile filters zorgen voor minder zuigkracht waardoor de robot niet tegen de grond wordt gezogen

Draait de impeller bovenaan nog? Vuil uithalen indien deze verstopt zit.

5.5 Robot valt stil na korte tijd

Bij de robot zijn enkele alarm functies voorzien die de robot uitschakelen om hem tegen beschadiging te beschermen.

Volgende zaken kunnen deze alarmen activeren:

Controleer filters en de schroef bovenaan de pompmotor. Als deze vervuild of geblokkeerd zijn, zal de robot een verhoogde vermogenvraag waarnemen die de motoren kunnen beschadigen. Vervuider vuil en vervang indien nodig de filters.

6. 1snelheidspomp - meest gestelde vragen

6.1 Pomp start niet op

Controleer of de motor niet vast zit. Steek hiervoor een schroevendraaier achteraan door de ventilator beschermkap en probeen de motor as te laten draaien. als dit niet lukt, zijn de motor lagers defect en moet de motor gereviseerd worden.

Bij monofasige pomp
 
Controleer of er spanning 230V tot op de pomp komt. Controleer of de kabel en zekering zwaar genoeg zijn voor dit type pomp

Hoort u bij aanzette nspanning een zoemend geluid en start de pomp toch op als u een tikje geeft aan de ventilator achteraan de motor (LET OP, pomp komt direct op toeren, dus opletten voor lichamelijke schade!)? Hoogst waarschijnlijk is de condensator defct, vervang deze door een condensator met zelfde capaciteit (µF waarde)
 
Bij driefasige pomp
 
Controleer of de correcte spanning tot aan de pomp komt (3x220V of 3x380V) en zet de motor plaatjes in de correcte stand (resp. driehoek of ster)

6.2 Pomp geeft te weinig debiet

Controleer of de voorfilter van uw pomp niet vol zit met bladeren of andere obstructies, reinig indien nodig

Controleer of er geen obstructies zitten in aanzuigleidingen en op de retour naar het bad. Zet alle kranen open en spoel uw filter grondig

Staat het water hoog genoeg in uw bad? Bij lage waterstand kan de pomp te weinig of geen water aanzuigen waardoor mechanische dichting verbrandt

Controleer of er geen vuil door uw filtermandje is gekomen en zo de impellor (gedeeltelijk) blokkeert. Haal het mandje uit de voorfilter en voel beneden in de opening naar het pomphuis of je vuil voelt zitten, verwijder via deze weg zoveel mogelijk vuil. OPGELET: nooit doen met spanning op de pomp!! Dit gaat meestal gepaard met luidere pomp

Controleer de draairichting van uw motor. Bij driefasige pompen kun je fasen verkeerd aansluiten waardoor de pomp verkeerd draait. Monofasige pompen draaien normaal in juiste richting tenzij de condensator defect is, dan kunnen ze soms verkeerd draaien. Vervang de condensator.

6.3 Pomp maakt veel lawaai

Controleer of je pomp voldoende watertoevoer heeft. Controleer of de leidingdiameter voldoende is voor het debiet wat de pomp geeft. Turbulentie van het water kan het gevolg zijn, met mogelijke schade aan interne delen. Turbulentie in het water maakt de pomp luider.

Controleer of er geen bladeren of ander vuil de impellor blokkeert (zie ook te weinig debiet). Obstructies in of rond de impellor zorgen voor schuren wat aan hoog toerental voor meer lawaai zorgt.

Motor lagers maken (schurend) lawaai. Motor moet nagezien worden.

7. Intelliflo - meest gestelde vragen

7.1 Pomp start niet op

Controleer of er spanning 230V tot op de pomp komt. Controleer of de kabel en zekering zwaar genoeg zijn voor dit type pomp

Controleer of de motor niet vast zit. Steek hiervoor een schroevendraaier achteraan door de ventilator beschermkap en probeen de motor as te laten draaien. als dit niet lukt, zijn de motor lagers defect en moet de motor gereviseerd worden.

7.2 Pomp geeft te weinig debiet

Controleer of de voorfilter van uw pomp niet vol zit met bladeren of andere obstructies, reinig indien nodig

Controleer of er geen obstructies zitten in aanzuigleidingen en op de retour naar het bad. Zet alle kranen open en spoel uw filter grondig

Staat het water hoog genoeg in uw bad? Bij lage waterstand kan de pomp te weinig of geen water aanzuigen waardoor mechanische dichting verbrandt

Controleer of er geen vuil door uw filtermandje is gekomen en zo de impellor (gedeeltelijk) blokkeert. Haal het mandje uit de voorfilter en voel beneden in de opening naar het pomphuis of je vuil voelt zitten, verwijder via deze weg zoveel mogelijk vuil. OPGELET: nooit doen met spanning op de pomp!! Dit gaat meestal gepaard met luidere pomp

7.3 Pomp maakt veel lawaai

Controleer of je pomp voldoende watertoevoer heeft. Controleer of de leidingdiameter voldoende is voor het debiet wat de pomp geeft. Turbulentie van het water kan het gevolg zijn, met mogelijke schade aan interne delen. Turbulentie in het water maakt de pomp luider.

Controleer of er geen bladeren of ander vuil de impellor blokkeert (zie ook te weinig debiet). Obstructies in of rond de impellor zorgen voor schuren wat aan hoog toerental voor meer lawaai zorgt.

Motor lagers maken (schurend) lawaai. Motor moet nagezien worden.

7.4 Pomp gaat bij opstarten naar hoog debiet, terwijl er slechts een laag debiet gevraagd wordt. Hoe komt dit?

Dit is normaal. Bij alle Intelliflo pompen is een priming standaard voorzien. Deze kun je bij de VSD sturingen uit zetten, of aanpassen zoals u wilt. Bij de Superflo VS kun je deze niet aanpassen

8. Speck Eco VS - meest gestelde vragen

8.1 Pomp start niet op

 
Controleer of er spanning 230V tot op de pomp komt. Controleer of de kabel en zekering zwaar genoeg zijn voor dit type pomp

Controleer of de motor niet vast zit. Steek hiervoor een schroevendraaier achteraan door de ventilator beschermkap en probeen de motor as te laten draaien. als dit niet lukt, zijn de motor lagers defect en moet de motor gereviseerd worden.

Controleer of het STOP signaal op de digitale ingang niet gesloten is, of als de parameter O correct is ingesteld. Als parameter O op CL staat stopt de pomp bij gesloten contact tussen rode en zwarte draad, bij O op oP stopt de pomp bij open contact tussen zwarte en rode draad





8.2 Pomp geeft te weinig debiet

Controleer of de voorfilter van uw pomp niet vol zit met bladeren of andere obstructies, reinig indien nodig

Controleer of er geen obstructies zitten in aanzuigleidingen en op de retour naar het bad. Zet alle kranen open en spoel uw filter grondig

Staat het water hoog genoeg in uw bad? Bij lage waterstand kan de pomp te weinig of geen water aanzuigen waardoor mechanische dichting verbrandt

Controleer of er geen vuil door uw filtermandje is gekomen en zo de impellor (gedeeltelijk) blokkeert. Haal het mandje uit de voorfilter en voel beneden in de opening naar het pomphuis of je vuil voelt zitten, verwijder via deze weg zoveel mogelijk vuil. OPGELET: nooit doen met spanning op de pomp!! Dit gaat meestal gepaard met luidere pomp

8.3 Speck Eco VS - meest gestelde vragen Pomp maakt veel lawaai

Controleer of je pomp voldoende watertoevoer heeft. Controleer of de leidingdiameter voldoende is voor het debiet wat de pomp geeft. Turbulentie van het water kan het gevolg zijn, met mogelijke schade aan interne delen. Turbulentie in het water maakt de pomp luider.

Controleer of er geen bladeren of ander vuil de impellor blokkeert (zie te weinig debiet)

Motor lagers maken (schurend) lawaai. Motor moet nagezien worden

8.4 Mijn pomp gaat niet automatisch naar andere snelheid via mijn sturing

De meeste sturingen werken met potentiaal vrije signalen om pompen aan te sturen, zet parameter E op dI in de parameters van de pomp, zodat die reageert op deze signalen


Procedure:

Druk 3 seconden op de S knop om in het menu te raken, SETUP verschijnt.

Je krijgt de mogelijkheid om onder "n" het toerental en onder "t" de aanzuigtijd in te stellen, standaard staat de aanzuigtijd op "t OFF".

De volgende parameter is die voor de digitale ingangen, deze staat standaard op "E oFF en moet voor aansturen via externe relais op dI gezet worden. Bevestig door op S te drukken.

Controleer of het STOP signaal op de digitale ingang niet gesloten is, of als de parameter O correct is ingesteld. Als parameter O op CL staat stopt de pomp bij gesloten contact tussen rode en zwarte draad, bij O op oP stopt de pomp bij open contact tussen zwarte en rode draad





9. Aquadeck - meest gestelde vragen

9.1 Kan ik mijn lampen bedienen via de aquadeck stuurkast

Met een extra module kan je de lampen bedienen met dezelfde afstandsbediening als de afdekking zelf. Deze module is makkelijk te installeren in de bestaande stuurkast van Aquadeck.

9.2 Mijn motor draait omgekeerd

U kunt de rode en zwarte draad (M+ en M-) omdraaien op de aansluiting motor in de stuurkast. De motor is een DC motor en bij omkeren van de fasen, gaat de motor automatisch in de andere richting draaien.

9.3 Mijn lamellen drijven af bij een overloopbad

U krijgt standaard overloopveren bij een bestelling voor overloopbad, zodat die niet meer afdrijven.

9.4 Mijn pomp zuigt lucht bij tijdens het openen en sluiten van de lamellen

U kunt de pomp aansluiten op een relay in de stuurkast en ze laten uitvallen tijdens het openen en sluiten van de cover. 


Procedure:

10. Aqua Rite Pro - meest gestelde vragen

10.1 Zout gehalte klopt niet?

Het zoutgehalte wordt gemeten wanneer het toestel in productie is. Als de redox waarde bereikt is, dan zal er geen zoutmeting zijn. Hou hier rekening mee, dit is geen fout of probleem maar de normale werking van het toestel.

Op de display wordt een berekende zoutwaarde aangegeven die kan verschillen van de reële zoutconcentratie in uw water. het is daarom aangeraden om regelmatig een 'instant zoutmeting' te doen. Deze geeft de effectief gemeten zoutconcentratie en kan ook als nieuwe waarde opgeslagen worden.


Procedure:

Zorg ervoor dat het toestel steeds in productie is. Je kunt dit doen door de instelwaarde van de redox tijdelijk te verhogen of het toestel kort af en weer aan te zetten zodat dit na 60 seconden kort gaat produceren.

Druk vanuit het basis scherm op de INFO knop. Volgende stappen worden opeenvolgend weer gegeven:
Actuele pH en ORP waarde. Deze waardes kunnen niet aangepast worden. Met pijlen links of rechts ga je naar de volgende parameter.
Actuele Voltage en Amperage op de cel, alsook temperatuur en zoutgehalte. Deze waardes kunnen ook niet worden aangepast en met de pijlen ga je naar de volgende parameter
Zoutgehalte. Dit is een berekende waarde, gebaseerd op de vorig opgeslagen instant zoutgehalte en dagen sinds deze werd opgeslagen. Kan niet worden aagepast.
Instantzout. Deze waarde is de actueel gemeten zoutconcentratie. Deze stijgt bij starten van de cell geleidelijk naar een stabiele waarde. Eenmaal deze stabiel is, kun je deze waarde als effectief zoutgehalte bewaren door op + te drukken.

Na deze waarde heb je in dit menu nog de debiet bepaling en software versie. Enkele seconden nergens aan komen zorgt ervoor dat je terug keert naar basis scherm en wordt het zoutgehalte correct weer gegeven op de display.

10.2 Foutmelding geen celvermogen

Deze foutmelding kan verschillende oorzaken hebben. De cell kan pas vermogen genereren als er zout aanwezig is en elektrische stroom vloeit. Volgende zaken kunnen worden nagezien:
Controleer of er voldoende zout in het water zit. Bij de Aqua Rite Pro moet er ongeveer 3 g/l zout in het water zitte, voor de Aqua Rite Pro LS is dit 1,5 à 2 g/l. Zout gaat enkel verdwijnen uit het water voor water te verversen en door tegenspoelen. Voeg ook niet te veel zout toe want dit kan de cell verbranden!

Controleer of de glaszekering op de printplaat in het toestel nog OK is. Vervang indien nodig.
Als bovenstaande zaken OK zijn, dan is de oorzaak waarschijnlijk de cell zelf die defect is, of er kan een software probleem zijn op de sturing. Contacteer best de verdeler.

10.3 Probleem met waterkwaliteit

Voor dit type toestel is de waterkwaliteit van heel groot belang voor een goede werking. Doordat er elektriciteit over platen wordt gestoken, krijg je afzetting van mineralen en kalk op de anode en kathode. Door periodiek omkeren van de polariteit gaat het toestel dit zelf oplossen. Als er echter te veel kalk in het water zit is deze periodieke polariteitswissel niet voldoende om alles los te maken en krijg je opbouw van kalklaag op de platen. Door deze opbouw wordt de productie van chloor lager, krijg je een verkeerde meting van zout en in het ergste geval kortsluiting op de cell en stuurprint.

De platen van de cell zijn met een speciale coating behandeld die voor de goede werking zorgt. Deze coating wordt geleidelijk verbruikt door omkeren van polariteit, maar ook door agressief milieu. Het is dus belangrijk om regelmatig manueel de pH en chloorwaardes van het water te controleren en de nodige aanpassingen te doen in instellingen.

10.4 Toestel blijft produceren, zelfs boven de ingestelde waarde

Het toestel is ingesteld om te produceren op ofwel tijd ofwel gebaseerd op de gemeten waardes. Standaard wordt een Aquarite Pro geleverd met tijdsgestuurde dosering; de Aquarite Pro LS heeft een sturing gebaseerd op de metingen van de meet & doseer eenheid. Bij overdosering moeten de instellingen van het toestel nagezien worden.


Procedure:

Druk op Instellingenmenu. Menu is geblokkeerd en kan worden ontgrendeld door gelijktijdig 5 seconden op de pijlen links en rechts te drukken. Met de pijlen links en rechts scroll je dan verder door het hoofdmenu. Ga naar Config. Chlor. als je geen meet en doseer eenheid hebt en pas het percentage van chloor productie aan. heeft u wel een meet en doseer eenheid, ga dan verder naar Config. Chem. eig. wizard en druk op +.

Volg alle stappen onder deze wizard. Er wordt steeds een uitleg geven op de display waarvoor een parameter dient. De belangrijkste die goed moeten staan zijn Detectiesysteem ingeschakeld, PH en ORP op autodetectie, anders gaat het toestel zich niet baseren op de meetresultaten.


Een andere mogelijkheid waardoor er te veel wordt geproduceert of het toestel blijft werken is dat er een probleem is met de meting zelf. Het is dan belangrijk om te kijken of de sondes nog correct meten en indien nodig moet een kalibratie van de pH sonde worden gedaan of streefwaarde van de ORP (redox) worden aangepast aan de huidige situatie. Als nadien de meting nog steeds niet OK is moeten de sondes vervangen worden.

10.5 Toestel produceert helemaal niet meer

Bij watertemperatuur lager dan 14°C zal het toestel niet meer gaan produceren omdat algen en bacteriëngroei bij deze temperatuur extreem laag is. Toestel mag overwintert worden of wachten op hogere temperaturen.

Controleer de cel als het water warm genoeg is, reinig de cel indien nodig (aangeraden om dit minstens jaarlijks uit te voeren). Door de elektische lading op het toestel is er opbouw van mineralen en kalk op de anode en kathode platen van de cell. Die worden door een polariteitswissel periodiek verwijderd, maar er kan bij hoge kalkconcentraties in het water een blijvende opbouw zijn. door de cell regelmatig te reinigen met een licht zure oplossing (azijn - pH minus - Cola) gedurende 10-30 minuten, wordt deze aanslag verwijderd en zal uw toestel weer optimaal presteren.

11. Heat Perfector - meest gestelde vragen

11.1 Ik zie heel veel water onder mijn WP, hoe komt dit?

Een goed werkende warmtepomp gaat condenswater produceren, afhankelijk van buitentemperatuur en luchtvochtigheid kan dit van matig tot veel zijn. Indien u niet zeker bent kunt u een chloor teststrip hierin leggen. Indien u ziet dat er chloor in zit dan is dit zwembadwater en is er ergens een lek. U kunt ook de WP uitschakelen en na 1 dag controleren of er nog water uit de WP komt. Bij lek, contacteer uw technieker.

11.2 Mijn WP warmt het water niet of te traag op?

Een warmtepomp haalt zijn warmte uit de omgeving. Het is dus belangrijk dat er voldoende warmte aanwezig is. Stel u daarbij volgende vragen:

Is mijn WP goed gedimensioneerd voor mijn zwembad? Controleer hiervoor onze adviezen.

Zijn de temperaturen gunstig zodanig mijn WP kan renderen? Bij buitentemperaturen lager dan 10°C zal de warmtepomp een sterk verminderd rendement geven waardoor opwarmen moeilijker wordt. Bij te koude temperatuur zal de WP zijn warmte gebruiken voor zijn ontdooiingscyclus.

Het kan ook zijn dat de WP een slechte opstelling heeft en niet voldoende warme lucht kan aantrekken (of zijn eigen koude lucht terug binnen zuigt). Hou er rekening mee dat de warmtepomp langs achteren en op zij minstens 1m vrije ruimte nodig heeft en in de uitblaasrichting minstens 3m.

Doe de 24/u test: meet uw watertemperatuur 's morgens op een vast tijdstip. Laat de warmtepomp continue draaien en meet de temperatuur 's avaonds opnieuw. Zo bepaalt u of het water werd opgewarmd tijdens de dag. Meet de volgende morgen op hetzelfde tijdstip het water opnieuw. Het verschil is het warmteverlies wat u 's nachts heeft.

11.3 Mijn WP is dicht gevroren, wat te doen?

Een warmtepomp in werking koelt de omgevingslucht sterk af omdat het warmte onttrekt en die in het water transfereert. Bij een goed werkende warmtepomp kan het tot 10°C zijn dat de temperatuur zakt. Bij buitentemperaturen lager dan 10°C kan het dus gebeuren dat er ijsvorming is op de buitenkant van het toestel. Dit is volkomen normaal. Op het toesel zit een automatisch ontdooiingssysteem die bij detecteren van ijs in werking treedt. Dit kan gepaard gaan met stoomvorming. Bij heel lage temperaturen kan het dat dit systeem niet voldoende meer werkt. De warmtepomp moet afgesloten worden. Dit wil zeggen dat de temperaturen niet meer gunstig zijn. Indien dit in de zomer is met goede temperaturen contacteert u best de technieker.

Controleer opstelling van warmtepomp, er mogen geen obstructies zijn (planten, muren,…) die de luchtcirculatie belemmeren. Muren en hagen zorgen ervoor dat koude lucht wordt terug gestuwd naar de warmtepomp met rendementsverlies en aanvriezen tot gevolg.

Bij opstart kan door koud water de warmtepomp tijdelijk aanvriezen, door defrost cyclus zal dit na tijdje verdwijnen

Als de WP 's nachts werkt kan het zijn dat deze aanvriest, pas de (filter)cyclus aan zodat deze enkel overdag draait

11.4 Mijn WP start niet op

De eerste stap is controleren of er spanning aankomt op de contactor/aansluitklemmen van de WP. Mogelijk is een kabel niett goed aangesloten of los gekomen tijdens werking.

Bij 3-fasige toestellen, controleer of de fasen correct zijn aangesloten, dit wordt aangegeven op de fase controler, Led naast LOAD moet groen branden. Indien de fasen verkeerd zijn aangesloten brandt een rode LED en gaat het toestel in veiligheid. Dit om te verhinderen dat de compressor in verkeerde richting draait en stuk gaat.

Controleer de glaszekering die voor de printplaat zit, vervang indien defect

11.5 Foutcode op toestel

Sommige foutcodes geven gewoon een toestand aan zoals FLO - flow error, waarbij na opheffen van de toestand de WP automatisch weer gaat werken. Controleer in uw handleiding de foutcodes en voer de gepaste actie uit

FLO - debiet melding, controleer debiet, spoel uw filter grondig

Vergelijk producten Verwijder alle producten

You can compare a maximum of 3 products

Hide compare box
VF ZWEMBADEN BVBA / - Reviews @
Door het gebruiken van onze website, ga je akkoord met het gebruik van cookies om onze website te verbeteren. Dit bericht verbergen Meer over cookies »